Groothertogdom Mecklenburg-Schwerin

In de wereld van vandaag is Groothertogdom Mecklenburg-Schwerin een onderwerp geworden dat van groot belang is voor mensen van alle leeftijden en uit alle geledingen van de samenleving. Steeds meer mensen zijn op zoek naar informatie en kennis over var1, of het nu gaat om de impact ervan op het dagelijks leven, de implicaties ervan voor de samenleving of de historische relevantie ervan. Met de toenemende aandacht die aan Groothertogdom Mecklenburg-Schwerin wordt besteed, is het essentieel om alle aspecten die verband houden met dit onderwerp volledig te begrijpen. In dit artikel zullen we verschillende aspecten van Groothertogdom Mecklenburg-Schwerin diepgaand onderzoeken, van de oorsprong tot de impact ervan vandaag de dag, om een ​​volledige en gedetailleerde visie te bieden op dit onderwerp van algemeen belang.
Großherzogtum Mecklenburg-Schwerin
Onderdeel van de Duitse Bond
Onderdeel van de Noord-Duitse Bond
Onderdeel van het Duitse Keizerrijk

 Hertogdom Mecklenburg-Schwerin 1815 – 1918 Vrijstaat Mecklenburg-Schwerin 
Symbolen
(Details) (Details)
Kaart
Algemene gegevens
Hoofdstad Schwerin
Oppervlakte 13.303,77 km²
Bevolking 308.166 (1816)
639.958 (1910)
Talen Duits
Religie Protestants
Munteenheid Mark
Volkslied Gott segne Friedrich Franz
Politieke gegevens
Regeringsvorm Monarchie/republiek
Staatshoofd Hertog, groothertog
Dynastie Obotriten
Portaal  Portaalicoon   Duitsland
Het groothertogelijk paleis te Schwerin

Het groothertogdom Mecklenburg-Schwerin was van 1815 tot 1918 een groothertogdom in de huidige Duitse deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren.

Geografie

Het gebied van het groothertogdom omvatte het grootste deel van Mecklenburg. Het groothertogdom grensde aan de Oostzee in het noorden, de Pruisische provincies Pommeren in het oosten, Brandenburg in het zuiden, Hannover in het zuidwesten en Sleeswijk-Holstein in het westen. Naast de hoofdstad Schwerin waren de kuststeden Rostock en Wismar en de steden Parchim en Güstrow de belangrijkste.

Geschiedenis

Het gebied ontstond toen de titel van Frederik Frans I (r.1815–1837) bij het Congres van Wenen in 1815 verhoogd werd van hertog tot groothertog. Het groothertogdom werd lid van de Duitse Bond. In 1819 werd de lijfeigenschap in het groothertogdom afgeschaft. De regering van Mecklenburg was conservatief en dat kwam doordat sinds de verdeling van 1795 het Landesgrundgesetzlicher Erbvergleich nog steeds van kracht was. In deze verdeling waren de rechten van de standen nog steeds gerechtvaardigd hetgeen de sociale en economische ontwikkeling van het groothertogdom beïnvloedde.

De situatie veranderde toen er tijdens de Maartrevolutie van 1848 in het groothertogdom opstanden voor een liberale grondwet waren. Op 10 oktober 1849 liet groothertog Frederik II (r. 1842-1883) de president Ludwig von Lützow een nieuwe grondwet schrijven. Door de reactie van de Mecklenburgse ridderstand, gesteund door de Strelitze groothertog George, moest Frederik Frans II concessies doen waardoor de democratische maatregelen teruggedraaid werden en er in 1851 en 1852 zelfs nieuwe restrictieve maatregelen getroffen werden.

Mecklenburg-Schwerin was betrokken in de Duitse Oorlog van 1866 doordat het soldaten leverde die meevochten aan de kant van het Koninkrijk Pruisen. Door deze levering van soldaten kwam het groothertogdom onder Pruisische invloed en in 1866 trad het groothertogdom toe tot de Noord-Duitse Bond en het Zollverein. In de Frans-Duitse Oorlog van 1870-1871 leverde het groothertogdom opnieuw soldaten aan het koninkrijk Pruisen. Frederik Frans II ondersteunde de Duitse eenwording en in 1871 trad het groothertogdom toe tot het Duitse Keizerrijk.

In 1897 volgde Frederik Frans IV (r. 1897-1918) zijn vader Frederik Frans III (1851–1897) op. In 1907 beloofde de groothertog een nieuwe grondwet voor zijn onderdanen. Het groothertogdom was altijd op een feodale manier bestuurd waarbij de groothertog alle uitvoerende macht in handen had. Er was een ministerraad (Landstag) die elk jaar voor een korte bijeenkomst bijeenkwamen. Op andere momenten werden de burgers gerepresenteerd door ridders met speciale bevoegdheden (Rittergüter) die onder de term Ritterschaft bijeenkwamen. Daarnaast was er de Landschaft, een raad van burgemeesters. Het groothertogdom stuurde zes afgevaardigden naar de Bondsraad.

Na de zelfmoord van Adolf Frederik VI op 23 februari 1918 werd Frederik Frans IV ook regent van Mecklenburg-Strelitz. De aanstaande dynastieke hereniging van Mecklenburg - Adolf Frederiks erfgenaam was voornemens afstand te doen van zijn rechten ten gunste van Schwerin - werd verhinderd door het uitbreken van de Novemberrevolutie van 14 november van datzelfde jaar, waarin Frederik Frans moest aftreden. Mecklenburg-Schwerin werd hierop een vrijstaat en was voor het eerst in zijn bestaan geheel onafhankelijk van Mecklenburg-Strelitz. Onder nationaalsocialistische druk werden beide Mecklenburgs in 1934 alsnog verenigd tot het Land Mecklenburg.

Bestuur

Groothertogen 1815-1918

Lijst van heersers van Mecklenburg

Presidenten van het staatsministerie 1850-1919