Kurkeik

Tegenwoordig is Kurkeik een onderwerp op ieders lippen. Of het nu vanwege zijn historische relevantie, zijn impact op de samenleving of zijn invloed in de wereld van vandaag is, Kurkeik is een aandachtspunt geworden voor onderzoekers, academici en het grote publiek. In dit artikel zullen we dit onderwerp diepgaand onderzoeken vanuit verschillende perspectieven, waarbij we de oorsprong, evolutie en gevolgen ervan op verschillende gebieden analyseren. Verder zullen we proberen een compleet en gedetailleerd overzicht van Kurkeik te geven, waarbij we zowel de positieve als de negatieve aspecten ervan bespreken. Zonder twijfel is Kurkeik een fascinerend onderwerp dat de nieuwsgierigheid van velen wekt, en we zijn er zeker van dat de informatie die we hier zullen presenteren van groot belang zal zijn voor onze lezers.
Kurkeik
Kurkeik in de Algarve (Portugal)
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Fagales
Familie:Fagaceae (Napjesdragersfamilie)
Geslacht:Quercus (Eik)
soort
Quercus suber
L. (1753)
verspreidingsgebied
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Kurkeik op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De kurkeik (Quercus suber) is een boom uit de napjesdragersfamilie (Fagaceae), die van nature voorkomt in Zuid-Europa en Noord-Afrika. Deze groenblijvende eik wordt aangeplant als sierboom in parken en tuinen. Verder wordt de boom vooral in Spanje en Portugal gekweekt vanwege de kurk. Een normale hoogte voor de boom is 20 m, maar hij kan doorgroeien tot 25 m.

Kenmerken

De kurkeik heeft een koepelvormige, uitgespreide, zware kroon met verdraaide takken. De schors is erg ruw en bevat dikke richels. Het is bleekbruine of bleekgrijze kurk. Zijn de stammen "ontkurkt", dan is de kleur rozerood.

De bladeren zijn eirond en spits. Ze hebben vijf of zes ondiepe stekelpuntige lobben aan weerszijden. De grootte is ongeveer 5 × 3 cm. Het blad is zwartachtig groen aan de bovenzijde. De onderzijde is dicht behaard. De bladeren zitten vast aan een donzig behaarde bladsteel van circa 1 cm lang.

De kurkeik draagt een eikel van 1,5–3 cm lang. Deze zitten in diepe napjes met gespreide bovenste schubben.

Gebruik

De kurk wordt om de acht tot tien jaar van de stam gepeld. Deze kurk wordt gebruikt voor de isolatie, voor schoenzolen, vloeren, wandbekleding, reddingsboeien en natuurlijk als afsluiting van flessen. Het hout trekt na verloop van tijd krom. Het pellen van de schors van een kurkeik gebeurt zorgvuldig om te voorkomen dat het onderliggende weefsel beschadigd wordt en de boom sterft. Na het pellen is de stam vaak donker-kastanjebruin van kleur.

De kurkeik geldt in Nederland en België als niet winterhard.

Galerij

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Quercus suber op Wikimedia Commons.