Postindustriële samenleving

Vandaag willen we het hebben over Postindustriële samenleving, een onderwerp dat de laatste tijd aan grote relevantie heeft gewonnen. Sinds zijn opkomst heeft Postindustriële samenleving de aandacht van velen getrokken en is het een onderwerp van wijdverspreide belangstelling geworden. De impact ervan strekt zich uit over verschillende gebieden, van de politiek tot de populaire cultuur, en heeft tot discussies en debatten over de hele wereld geleid. In dit artikel zullen we Postindustriële samenleving diepgaand onderzoeken, waarbij we het belang, de implicaties en de evolutie ervan in de loop van de tijd analyseren. Vanaf de oorsprong tot de huidige staat zullen we ons verdiepen in het universum van Postindustriële samenleving om de fascinerende en complexe aard ervan te begrijpen.
Het sectorenmodel van Colin Clark, over de Amerikaanse economie (1850 - 2009).

De postindustriële samenleving is een sociologisch begrip. Het is de fase waarin de economische ontwikkeling van een maatschappij gekenmerkt wordt door de tendens waarbij de dienstensector de industriële sector qua belang en grootte overvleugelt.

De term werd voor het eerst gebruikt door Alain Touraine en is gelinkt aan vergelijkbare sociologische theoretische constructies zoals het post-fordisme, de informatiemaatschappij, de kenniseconomie, de vloeibare moderniteit en de netwerkmaatschappij. Al deze begrippen worden in economische en sociaalwetenschappelijke disciplines gebruikt als een algemeen theoretisch paradigma om het onderzoeksdesign op te baseren.

Met het gebruik van deze term kwamen er in de sociologie ook enkele daaraan verbonden thema's in opkomst. Zo wordt er meer aandacht besteed aan het proces waarbij de economie de transitie doormaakt van de productie van goederen naar het aanbieden van diensten. Ook wordt kennis meer gezien als een vorm van kapitaal. De groei van een economie wordt niet langer aangezwengeld door het produceren van goederen, maar door het produceren van nieuwe ideeën. Een belangrijke implicatie van de postindustriële maatschappij is dat handarbeid en fabrieksarbeid (blue collar workers) aan belang inboeten ten koste van professional workers zoals wetenschappers en mensen in de IT-sector (white collar workers). Deze laatste groep heeft een veel grotere vorm van autonomie. De globalisering en de automatisering van arbeid liggen daaraan ten grondslag. Het aantal mensen dat in diensten voorziet, stijgt terwijl het aantal hand- en fabrieksarbeiders sterk daalt.

De productiesector verhuist naar ontwikkelingslanden waar de loonkosten voor ongeschoolde arbeid lager liggen. Enkele voorbeelden van zulke landen zijn Bangladesh, de Filipijnen en China.

De term stuit ook op kritiek: postindustrialisme is een sterk westers gekleurd begrip en vooralsnog worden enkel westerse landen zoals de Verenigde Staten, Australië en de West-Europese landen gezien als volwaardige postindustriële maatschappijen.