In het artikel van Spijsvertering zullen we een fascinerend onderwerp onderzoeken dat de belangstelling heeft gewekt van mensen van alle leeftijden en achtergronden. Of u nu op zoek bent naar informatie over Spijsvertering of gewoon uw kennis wilt verdiepen, dit artikel geeft u een gedetailleerd en uitgebreid overzicht van het onderwerp. Vanaf de oorsprong tot de nieuwste onderzoeken en trends, ik neem je mee op een reis door de belangrijkste en meest fascinerende aspecten van Spijsvertering. Maak je klaar om jezelf onder te dompelen in een wereld van ontdekken en leren terwijl we dit spannende onderwerp samen verkennen.
Spijsvertering of digestie is een fysiologisch proces, waarbij ingenomen voedsel (spijs) met mechanische en biochemische middelen wordt verwerkt tot stoffen die door het lichaam kunnen worden opgenomen.
Beschrijving
Het ingenomen voedsel is in die vorm zelden geschikt voor direct gebruik door de lichaamscellen. De spijsvertering zet voeding om in voor de lichaamscellen bruikbare stoffen, waar ze via stofwisseling worden verwerkt tot lichaamseigen stoffen.
De in de voeding aanwezige polysachariden, met name zetmeel en cellulose (bij herbivoren), worden tijdens de spijsvertering afgebroken tot de monosacharideglucose. De glucose wordt, opgelost in het bloedplasma, via de bloedbaan naar de cellen in de verschillende weefsels vervoerd. In de weefselcellen wordt glucose omgezet in energie, overtollige glucose wordt tijdelijk opgeslagen als glycogeen in de lever en de spieren. Eiwitten en vetten worden tijdens de spijsvertering eveneens via hydrolyse tot hun bouwstenen afgebroken (aminozuren voor eiwitten, o.a. vetzuren voor vetten). Na transport via het bloed (opgelost in het bloedplasma) worden deze bouwstenen in de cellen gebruikt voor de aanmaak van lichaamseigen stoffen als eiwitten (eiwitsynthese), vetten, hormonen.
Voordat het bloed met de voedingsstoffen, vanuit de haarvaten in de darmwand, de bloedbaan bereikt, passeert het via de leverpoortader eerst de lever. In de levercellen begint de stofwisseling: omzetting van fructose en galactose in glucose; tijdelijke opslag van een teveel aan glucose als glycogeen; tijdelijke opslag van vetten; bewerking (transaminering) van een deel van de uit de spijsvertering aangevoerde aminozuren.
Ingenomen voedsel legt bij de mens de volgende weg af (de nummers corresponderen met de afbeelding):
Mond (5): in de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine brokjes vermalen en komt het in aanraking met speeksel; de voedselbrij wordt gevormd. In speeksel zitten bepaalde enzymen (zoals amylase) die al beginnen met het omzetten van voedsel naar voedingsstoffen. Amylase breekt de polysacharide zetmeel af via hydrolyse, een ontledingsreactie met behulp van het in het speeksel aanwezige water. Hierdoor vormt zich maltose, een disacharide (dimeer), die uiteindelijk verder wordt gesplitst (middels hydrolyse) in twee glucose-monomeren.
Slokdarm (11): de route van de mond naar de maag. De enzymen uit het speeksel gaan door met de zetmeelvertering in de spijsbrij.
Maag (15): de maag trekt samen en mengt daardoor het voedsel (mechanische spijsvertering). Maagsap afkomstig uit de maagwand zorgt voor een zuur milieu, waardoor een groot deel van de met het voedsel meegekomen bacteriën dood gaat, en de speekselamylase wordt geïnactiveerd. De epitheelcellen in de maagwand produceren zoutzuur (HCl/maagzuur) en pepsinogeen, een pro-enzym. Onder invloed van zoutzuur wordt het pro-enzym pepsinogeen omgezet in het werkzame enzympeptase, dat eiwitten afbreekt tot kortere koolstofketens (polypeptiden). In de maag vindt tevens de absorptie plaats van ingenomen alcohol en aspirine.
Endeldarm (29): laatste uiteinde van de dikke darm, verzamelplaats voor de ontlasting.
Anus (30): opening aan het eind van de endeldarm. Onverteerbare resten van de voeding en afvalproducten van de lever worden hier circa eenmaal per dag als ontlasting uit het lichaam verwijderd. Dit proces wordt defecatie genoemd.